Selecteer een pagina

Waarom de vrouw en niet de man de deksel van de rijstpan neemt

De hemelnimf Dewi Nawang Wulan

 Ze was een beeldschone jonge vrouw met de naam Dewi Nawang Wulan. Oorspronkelijk kwam ze niet uit de omgeving. Zij was de vrouw van Kyai Ageng van Tarub. Hij was zomaar op een dag met haar thuisgekomen. Zijn bedoeling was haar tot zijn vrouw te maken. Zijn moeder Mah Ageng ontving haar met open armen. Zeer spoedig werd de bruiloft gevierd. Kyai hield zoveel van zijn vrouw, dat hij haar geen zwaar werk op de rijstvelden liet doen. Dit was ook niet nodig, Kyai was een van de rijkste mannen van het dorp. Onder zijn bezittingen hoorden uitgestrekte rijstvelden en krachtige karbouwen.

Zijn vrouw Dewi hield het huis schoon en zorgde voor het eten. Als zij daarmee klaar was stond ze in de deuropening en tuurde naar de wolken. Haar gedachten vlogen ver weg van huis. Dewi Nawang Wulan was een hemelnimf, gevangen in een aards bestaan. Eens speelde zij blij en onbezorgd met andere nimfen in zonovergoten plekken in het bos, dartelde zij licht en vlindervlug met haar nimfenvleugels en tartte ze de zang van vogels. Hoe was het gekomen dat ze haar vleugels kwijtraakte en haar tot een gevangene van de aarde werd gemaakt?
Een keer in de week op de dinsdag namen de hemelnimfen een bad in de nimfenbron in het bos. Kyai was juist op die dag het bos ingetrokken om op vogels te jagen. Door een vogel met schitterende bonte veren na te jagen kwam hij op een plek waar nog geen sterveling was geweest. Toen de vogel verdwenen was hoorde hij een zacht geruis. Kyai verborg zich in het struikgewas en was getuige van een een badritueel van zeven hemelnimfen, die voor het bad elk hun nimfenkleed uittrokken. Zonder nimfenkleed hadden de nimfen de gedaante van gewone vrouwen en baadden zij zich in hun sarongs.
Kyai stond als betoverd te kijken. Hij kreeg het idee om ongezien naar een rots te sluipen en een van de nimfengewaden te grijpen.

Fris gewassen stapten de nimfen uit het water. De druppels op hun schouders schitterden als edelstenen. Heel snel schudden zij zich de druppels van hen af om hun nimfenkleed weer aan te trekken, om vervolgens zingend in de lucht te verdwijnen. Maar een van de nimfen, de zevende, bleef staan omdat ze haar nimfenkleed niet kon vinden. Met wanhoop in haar ogen keek ze rond. Zonder haar kleed kon ze haar zusters niet volgen.

Als een duvel uit een doosje sprong Kyai Ageng uit de bosjes. Moedwillig had hij zich haar kleed toegeëigend en nu was zij in zijn macht. Ze wilde in tranen uitbarsten maar smeekte hem haar kleed terug te geven. “Waarom laat u een vrouw in deze benarde toestand voor u staan?” Daarop antwoordde Kyai deemoedig: “Nooit heb ik zo’n bekoorlijkheid mogen aanschouwen, mijn hart is in liefde voor u ontbrand.” Ik denk dat ik nu niet meer zonder u kan. Wordt mijn vrouw.” – Maar mijn plaats is niet op deze aarde.” Het is mijn bestemming om het luchtruim te doorkruizen en mij niet te binden aan één plaats.”

“Blijf zolang u kunt, probeer het. Ik zal u met liefde omringen en het zal u aan niets ontbreken. Maar als het verlangen naar uw zusters u te machtig wordt zal ik u terstond uw nimfengewaad teruggeven.”

Dewi Nawang Wulan keek de jongeman aan. Ze zag een open en eerlijk gezicht. Ze besloot hem te vertrouwen. Zo werd Dewi de hemelnimf, de echtegenote van Kyai Ageng. Met geen enkel verwijt, stil en bescheiden deed ze haar werk. Ze was als een zonnetje voor haar omgeving en haar man vervulde al haar wensen. En het was alsof de oude moeder van Kyai Ageng opleefde en haar gerimpelde gelaat een jeugdige glans kreeg in de nabijheid van haar schoondochter.

Een jaar verstreek. Een weemoedige trek kwam over het gezicht van Dewi. Een stille zucht ontsnapte uit haar mond. Heimwee begon nu op te spelen en werd haar te machtig.
Ze vroeg: “Kyai Ageng, ben ik een goede vrouw voor je geweest?” – “ “Mijn liefste, hoe kun je zoiets vragen! Je bent het licht van mijn ogen, de godin van mijn hart.” – “Als je me echt liefhebt, geef me nu dan mijn gewaad terug, want ik kan hier niet langer blijven.” Maar Kyai wilde haar nog niet kwijt. “lk kan je niet afstaan!” steunde hij. “Probeer het nog eens, vraag me alles wat je wilt, maar ik kan je je kleed niet teruggeven.”

En zo bleef Dewi Nawang Wulan bij Kyai Ageng. In het tweede jaar van hun huwelijk werd Dewi moeder van een mooi meisje en Kyai hoopte dat Dewi zich door deze gave van God met haar verblijf op aarde had verzoend. De komende jaren verstreken er dagen maar soms ook weken waarin ze verdiept was in de zorg van haar kindje Nawang Seli. Maar soms waren er ook tijden dat het verlangen naar huis zo sterk werd dat ze het meisje vergat. Totdat het meisje in de slengdang van honger zo luid huilde, dat haar moeder verschrikt uit haar droom werd gehaald.

Op een morgen vroeg Dewi op de rijst te letten die op het vuur stond. “ Ik moet vandaag echt naar de markt. Pas op dat je de deksel niet oplicht, wat er ook gebeuren mag weersta je nieuwsgierigheid.” – Dat beloof ik je schat, ga gerust”. Waarop Dewi omdraaide en vertrok. Kyai ging aan het werk en wierp zo nu en dan een blik op de kokende pan met rijst. Al geruime tijd had Kyai geen nieuwe voorraad in de schuur gebracht. De schuur zou nu dan toch wel aardig leeg zijn. Kyai liep naar de schuur om te kijken of zijn aanname waar was. Tot zijn stomme verbazing zag hij dat de schuur zelf nog bijna vol was. Hoe was dit mogelijk? Dit maakt hem nieuwsgierig om in de kokende pan met rijst te kijken. Hij lichtte de deksel en zag 1 rijstaar in het ruime water koken. Nu begreep hij de toedracht. Zijn vrouw de hemelnimf had met de kracht van een hemelnimf, door dagelijks een aar te nemen, genoeg rijst weten te verkrijgen voor het middag en avondmaal.
Heel snel plaatste hij de deksel weer op de pan en ging verder met zijn werk, alsof er niets gebeurd was. Nu deze bovennatuurlijke verrichting door een mens is gezien, kon zij niet meer worden herhaald.

Toen Dewi thuis was lichte ze de deksel van de pan. Ze zag dat er geen enkele rijstkorrel was bij gekomen en wist meteen dat haar man zijn woord niet had gehouden. Maar hij zou geen klacht van haar horen.

Sinds die dag stampte ze de rijst uit de schuur. Haar tengere ledematen, niet gewend aan menselijke inspanning, trilden van vermoeidheid. Wanneer Kyai Ageng niet thuis was, doorzocht ze het hele huis in de hoop haar gewaad weer terug te vinden. De tijd naderde dat de voorraadschuur op raakte. En op een morgen gebeurde dat waarop zij al zo lang op gehoopt had: Onder de rijst zag ze haar nimfekleed liggen. Voorzichtig klopte ze de rijstkorrels van het kleed, rook er aan en trok het toen haastig aan. De lang ontbeerde kracht voelde ze weer in haar aderen stromen. Daarna liep ze snel naar het huis, om haar kind in de armen te nemen en drukte het tegen haar hart. Het was tijd dat ze afscheid moest nemen van haar kind, want waar ze hoorde kon het mensenkindje haar niet volgen.

Toen ze voor de laatste keer haar kindje voedde, legde ze het daarna in haar slendang op de rustbank.
Vastberaden liep ze haar man.
“Kyai Ageng, de tijd is gekomen dat ik moet gaan. Ik heb je trouw gediend, zonder verwijt heb ik het verdragen dat je tot twee maal toe je belofte schond. De goden hebben het zo beschikt, dat ik vandaag mijn gewaad en daarmee mijn vroegere macht terug zou krijgen. Ik kan niet langer blijven. Een hemelnimf kan niet op aarde leven en gelukkig zijn. Zorg goed voor ons kind en onthoud nu goed wat ik ga zeggen: als het kleintje huilt, leg het dan op de bamboe stellage daar, brand daaronder een halm zwarte kleefrijst, dan zal ik komen om het kind te voeden.”

De arme Kyai Ageng was verpletterd. Hij begreep dat geen enkele smeekbede of belofte aan zijn geliefde hem nu nog zou baten. Hij zag toe hoe Dewi Nawang Wulan een halm zwarte kleefrijst nam, die in brand stak en met de rook opwaarts zweefde. Op haar gelaat stond nu de onbezorgde, bovenaardse vreugde te lezen. Ze wenkte hem nog eenmaal lachend ten afscheid en verdween voorgoed uit het gezicht.

Zijn hele verdere leven wijdde Kyai Ageng aan zijn enig kind. Geen andere vrouw nam ooit de plaats van Dewi in. Zolang het kindje de zorg van haar moeder nog nodig had volgde Kyai Ageng trouw haar aanwijzingen. Als het kindje huilde van de honger, droeg hij het naar de bamboe stellage, brandde een halm zwarte kleefrijst en ging dan naar beneden, overtuigd dat zijn geliefde Dewi Nawang Wulan zou neerdalen om haar kind te voeden.

Sinds die tijd neemt altijd de vrouw en nooit de man de deksel van de rijstpan. 😉

VOC

De Verenigde Oost-Indische Compagnie en slavernijDe VOC nam ook deel aan de slavernij en slavenhandel tijdens haar tweehonderdjarige activiteit. Vanaf het begin exploiteerde het arbeiders in Oost-Indië, soms bezig met slavernij. Het gebruik van slaven nam echter pas...

De Verenigde Oost-Indische Compagnie en slavernij

VOCNederlands-Indië: wat deed de VOC? Kolonisatie in Nederlands-Indië is echt een intrigerend onderwerp, want als je het samenvat, begon de 'echte' kolonisatie van het gebied pas toen de VOC financieel faalde en werd genationaliseerd in een poging het te redden. Dit...

Traditionele massage

Traditionele Indonesische MassageWist je dat? Daar zou ik mee beginnen. Wij indo's zijn half westers en half aziatisch. Wist je dat wat het willen aanraken van mensen in je bloed zit? Van oorsprong zijn mensen gemaakt voor het aanraken. Het is de meest persoonlijke...

Naamsverandering

NaamsveranderingEen typisch Javaans gebruik is dat van de naamsverandering. Men gelooft dat de naam direct verband houdt met de lotsbestemming, en dat er een innerlijk conflict ontstaat als iemand geen juiste naam draagt. Als iemand het gevoel heeft voortdurend door...

Selametan

Selametan De belangrijkste bijeenkomst is de selamatan. Een rituele maaltijd, volgens antropologen typisch animistisch. De selamatan maakt deel uit van de Javaanse kosmologie: de mens wordt omringd door geesten en goden, verschijningen en mysterieuze bovennatuurlijke...

Pocong

PocongCategorie: Pesugihan Herkomst: Nusantara ALGEMENE BESCHRIJVING: Pocong wordt gedefinieerd als een geest of een lijk gewikkeld in een lijkwade. Er wordt aangenomen dat Pocong is ontstaan ​​uit de geest of een dode persoon van wie de touwen/linten van de lijkwade...